vrijdag 11 oktober 2013

Dwalin's brief


Beste mensen


Mijn naam is Dwalin, koning van de dwergen. 
Ik schrijf jullie deze brief omdat ik bezorgd ben. Alsjeblieft lees mijn brief en laat me binnen in je fantasie zodat we een mooie toekomst dromen mogen.
Ik ben Dwalin, de koning van de dwergen, zo oud als de tijd, ouder als de tijd eigenlijk. 
Ik weet nog goed dat de zwart-elfen de tijd uitvonden.
Ik vond het een slecht idee maar als iets is uitgevonden bestaat het nu eenmaal en sindsdien worden we ouder en ouder. 
Het liefst praat ik met de stenen. De meeste van hen kennen geen tijd. Daarom kan je vele eeuwen met ze doorbrengen zonder dat het verveeld. 
De meesten hebben niet veel humor. Dat is wel weer jammer. Jammer voor ons dan. Wij dwergen houden wel van een goeie grap. De stenen hebben geen humor nodig. Ze zijn zo oud, zo wijs en vredig tot in hun diepste kern.
Dat is zo mooi van ons dwergen: We kunnen de stenen binnen gaan. We kunnen met ze versmelten. Sommigen van ons dwergen wonen al zo lang in de stenen en in de rotsen dat ze niet beter weten. Ze denken dat ze stenen zijn. Soms denken ze dat ze steengeesten zijn maar het zijn gewoon dwergen.
Heb je wel eens een steen gezien, een rots met een gezicht? Dat bedoel ik. Vaak zijn dat dwergen. Soms moet je ze dan even wakker maken. Dat vinden ze helemaal niet erg. Zeker niet als je dat doet op een liefdevolle manier. Je legt je handen op zo’n steen of tegen zo’n rots. Dan voel je dat je handen contact maken. Als je dat nog nooit gedaan hebt is het eerst een beetje vreemd. Niet veel mensen doen dat meer vandaag de dag. Daarom zien jullie ons ook niet zo vaak. De meeste mensen zijn zo serieus. Ze geloven niet in sprookjes en zelfs niet in hun eigen fantasie! En dat is nou net het allerleukste wat er bestaat: de fantasie. Jullie mensen hebben juist zoveel fantasie. En dat vinden wij dwergen grandioos. Wij hebben dat namelijk niet, helemaal niet, geen greintje. Het is niet dat we dat missen hoor. Nee, zeker niet, als we behoefte hebben aan fantasie dan gaan we naar de mensen. Nou ja, dat deden we altijd. De mensen hadden verhalenvertellers, liedjeszangers en hun koekenbakkers. Man, wat hadden die een fantasie. 
Vroeger als de echte oude vertellers aan het vertellen waren en de mensen luisterden met heel hun hart dan zag je gewoon de fantasiewerelden open gaan. Ze namen echt de meest prachtige kleuren en vormen aan. En als de vertellers en de mensen dan volledig in hun fantasiewerelden waren dan vielen alle grenzen weg. Dan was er geen verschil meer tussen onze wereld, de wereld van de dwergen en die van de mensen. Ik heb mensen in stenen zien veranderen en daarna weer terug in mensen. Ik heb ze zien vliegen zonder vleugels , zonder vliegtuig. Ja, dat is zo mooi. Voor jullie is echt alles mogelijk. 
Helaas, helaas...
Helaas zijn jullie alles vergeten. Jullie weten niet wie jullie zijn. Jullie beloftes aan de Aarde zijn jullie vergeten en al jullie toverkracht. 
Gelukkig zijn er onder jullie enkelen die niet alles vergeten zijn. De meesten zijn nog kinderen. En onder de volwassenen zijn er die kind gebleven zijn. Je herkent ze door de fonkel in hun ogen, door hun lichte tred, hun vrijgevigheid en hun vrolijke lach. 
Maar ik had deze brief o.a. aan jou gestuurd omdat ik je maar deels onder de gelukkigen reken. 
Laatst zijn wij de oudste dwergen bij elkaar gekomen in het diepste geheim. We hebben gesproken met de stenen, de rotsen en de eenzame bergtoppen. Ook de oude dryaden waren daar, de geesten van de bomen. 
En we wisten dat het tijd was. De tijd bestaat nu eenmaal en sinds de tijd bestaat is het ook eens in de zoveel tijd, tijd. Het was tijd om de oeroude fluisterhoorn te blazen. Het geluid, het klinkt nu eeuwig door. Kan je het horen terwijl je dit leest? Hoor je die zachte ruis, hoor je die brom? Het is de fluisterhoorn die zegt ‘t is tijd, tijd om weer te fantaseren, je droom te dromen en kleuren te laten zijn. Het is tijd om te dansen op de wolken, te zingen in de nacht en te lachen heel de dag. Lach zoals een baby lacht, vrij en blij en vol geluk. 
Er is nog meer, er is nog meer!
Ook de dryaden doen mee in het spel. Hoor je hun bladeren ritselen. Voel je hun gekietel in het bos? 
Leg je handen tegen een boom en voel je voeten op de grond. Adem door je handen, adem door je voeten, adem door de grond. Laat je handen vloeien, laat je stromen, voel de bomen, voel de dryaden. En als je dat niet lukt, geen ramp, je hebt je fantasie, niet waar? Je kan fantaseren dat je het doet. Je kan je voorstellen dat je samenvloeit met een boom, dat jij een boom bent met takken, wortels en een bast. Je kan je voorstellen dat je heel erg groot bent en dat je takken wiegen in de wind. Zwaai maar eens met je armen door de lucht.
Nee niet verder lezen... eerst zwaaien met je armen in de lucht. Voel de wind door je takken gaan. Zwaai maar naar de wolken. Voelt dat niet goed, voelt dat niet vrij?
Ook de stenen doen nu mee. Zoek maar eens een steen uit. Let maar eens goed op. Ik heb de stenen er op uit gestuurd samen met deze brief. Als jij deze brief gelezen hebt zal er snel een steen bij je aankloppen. Je hoeft hem niet te zoeken. De steen is al onderweg. Hij wacht op jou. Of is het een zij. Een jongen of een meisje, een man of een vrouw? Een ding is zeker hij is er alleen voor jou. Je zal hem vinden, let goed op.
Ik pluk nog even aan mijn baard. Ik denk nog even diep na en heel mijn gezicht verrimpeld. Mijn wenkbrauwen vallen over mijn ogen heen. Dan weet ik dat het goed is zo. 

Zon op je pad,

Dwalin, Koning der Dwergen

P.s. Als het weer tijd is stuur ik nog een brief.
Als je me wilt bedanken? strooi dan maar wat gedroogde blaadjes in de wind...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten